Onwil wil ze het niet noemen, eerder onbekendheid met de mogelijkheden. Maar Jannie van den Berg (Zelfstandigenloket Flevoland) verbaast zich erover dat er gemeenten zijn die niet alles op alles zetten om ondernemers met schulden te helpen. Zeker nu. Ze pleit voor een proactieve aanpak: ruimhartige inzet van het Bbz en geen mogelijkheid voorbij laten gaan om ondernemers te vertellen dat schuldhulpverlening perspectief kan bieden. Gemeenten hebben daar zelf belang bij, op sociaal en economisch gebied.
Bron: Schouders Eronder
December 2020 riepen de samenwerkende organisaties van Schouders Eronder het parlement op om de structurele oorzaken van bestaansonzekerheid in Nederland aan te pakken. Sociaal Werk Nederland, VNG, LCR, NVVK en Divosa signaleren dat de bestaanszekerheid van inwoners met de laagste inkomens onder druk staat. Meer dan een miljoen huishoudens komen elke maand geld tekort voor een normaal dagelijks leven. Hun inkomen is te laag, wonen is te duur en te veel kinderen groeien op in armoede. Meer bestaanszekerheid vermindert bestaansstress, vergroot de ontwikkelingskansen voor kinderen, bespaart enorm veel maatschappelijke- en zorgkosten én versterkt de economie, zo benadrukken de samenwerkende partijen.
Gemeenten moeten dus mensen helpen die in armoede of met schulden leven. Ze doen ook meer en meer om schulden te voorkomen of aan te pakken. Maar één groep komt er daarbij bekaaid van af: ondernemers. Dat is Jannie van den Berg, oprichter en manager van het Zelfstandigenloket Flevoland en voorzitter van PPO Nederland een doorn in het oog. ’Ik vind het schandalig dat voor ondernemers met schulden het luikje dichtgaat. Je moet eerst maar stoppen met je bedrijf. Of zelf betalen voor je schuldhulpverlening.’
Dat kan anders. Als ondernemers in zwaar weer zich bij Zelfstandigenloket Flevoland melden, is er een gesprek om na te gaan of de gemeente inkomensondersteuning moet bieden. Daarbij wordt bekeken of er schulden zijn. Zijn die te herfinancieren met bijvoorbeeld een Bbz-krediet, dan kan dat een goede en snelle oplossing zijn. En anders? ‘Zorg dan dat ze schuldhulpverlening krijgen om binnen de huidige setting met schuldeisers tot een akkoord te komen. Dan zorg je voor een doorstart, dat is het allermooiste.’
In de wet staat je voor Bbz-verlening gekeken moet hebben naar de levensvatbaarheid van een bedrijf, maar dat kost tijd. De ondernemer heeft vaak niet direct de jaarcijfers paraat. Sommige gemeenten wachten daarop, ze vinden dat ze geen voorschot mogen verstrekken. Dat hoeft ook niet, maar je kunt wel via het Bbz alvast voor korte tijd inkomensondersteuning toekennen terwijl je het onderzoek laat doen. Blijkt het bedrijf niet levensvatbaar, dan is het aan de ondernemer om te besluiten of hij stopt. Dan wordt het Bbz een beëindigingsuitkering waarmee de ondernemer zijn bedrijf kan afbouwen en zoeken naar ander werk.
Niet alle gemeenten zetten het Bbz en schuldhulpverlening voor ondernemers in. ‘Soms zijn deze instrumenten ook bij bestuurders onbekend en weten ze niet dat ze daar ook bewust keuzes in kunnen maken. Of ze beseffen niet dat ondernemers ‘natuurlijke personen’ zijn waarvoor ze inkomensondersteuning moeten regelen.’ Nu veel ondernemers van de Tozo gebruik maken realiseren gemeenten zich dat velen daarvan na 1 juli schuldhulp nodig zullen hebben. Anders gaan ondernemers failliet en gaan zij en hun personeel een beroep doen op de Participatiewet of WW. ‘Hoe jammer zou dat zijn, zeker als je bedenkt dat veel bedrijven puur door corona in zwaar weer kwamen en het met de juiste hulp wel weer redden?’
Hoeveel dat er zijn? In Flevoland zitten nu zo’n 4000 mensen in de Tozo. Al zou maar een kwart daarvan hulp nodig hebben, dan zijn dat er al net zoveel als anders in een jaar. Gelukkig zijn veel gemeenten zich aan het voorbereiden op de nieuwe toestroom. Bijvoorbeeld met het ontwikkelen van een digitale aanvraag met DigiD waarmee ze bij de Tozo ervaring opdeden. En ze zijn personeel aan het opleiden om de toestroom straks aan te kunnen. Jannie drukt de overige gemeenten op het hart hun zaken tijdig op orde te brengen. ‘Het zijn specialistische regelingen, dus het is niet altijd mogelijk het zelf te doen. Sluit dan aan bij bestaande regionale samenwerkingsverbanden en besteed de schuldhulp uit aan specialistische bureaus. Zo lang je het eerste gesprek maar zo snel mogelijk voert, want dat is jouw verantwoordelijkheid als gemeente.’
Niet alleen bij gemeenten, maar ook bij ondernemers zijn de hulpmogelijkheden vaak onbekend. ‘Een ondernemer denkt niet aan de gemeente als gesprekspartner als het slecht gaat met zijn bedrijf. Dat merkte Jannie aan de coronatafel horeca. Of ze denken dat hulp alleen voor zzp’ers is. Gemeenten moeten dan ook overal rondbazuinen wat ze kunnen betekenen. ’Vertel succesverhalen over doorstarters en sluit aan bij bedrijfskringen en de dag van de ondernemer.
Wat ook helpt is de dienstverlening onderbrengen bij een ondernemersplein. Dat haalt de hulp uit de zielige-ondernemertjes-hoek. Ondernemers schamen zich toch al. Ze willen niet zielig gevonden worden, maar wel perspectief krijgen en een beetje hulp om verder te kunnen.’
Wat daar ook bij helpt is Geldfit Zakelijk. Een nieuwe poot van de Nederlandse Schuldhulproute waarin bedrijven en publieke partijen samen werken aan vroegsignalering. Bij signalen van geldnood op je zakelijke rekening krijg je bijvoorbeeld een melding in de app van je bank met een link naar een zelftest. Dan krijg je te zien met welke partijen je een gesprek kunt aangaan. Bijvoorbeeld de gemeente of MKBdoorgaan.nl.
Jannie merkt dat er aardig wat ondernemers de test doen en daardoor eerder een gesprek aanvragen. Jannie raadt gemeenten dan ook op om zich aan te sluiten. Voor een eenmalig bedrag voor het inregelen van de infrastructuur heb je een nieuwe laagdrempelige manier om ondernemers vroegtijdig te bereiken en te attenderen op de hulp die je aanbiedt. Een aanrader, want hoe eerder ze bij de gemeente aankloppen, hoe groter de kans op een doorstart. En dus op bestaanszekerheid voor ondernemers en hun gezinnen.
nieuwsoverzicht